Vertaal
Naar andere talen: • dar prisa > DEdar prisa > ENdar prisa > FR
Vertalingen dar prisa ES>NL
dar prisa (ww.) aanpoten (ww.) ; haast maken (ww.) ; haasten (ww.) ; hardlopen (ww.) ; ijlen (ww.) ; jachten (ww.) ; jagen (ww.) ; jakkeren (ww.) ; overhaasten (ww.) ; rennen (ww.) ; reppen (ww.) ; spoeden (ww.) ; stressen (ww.) ; voortmaken (ww.) ; zich spoeden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `dar prisa`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acelerar
ES: acosar
ES: afanarse tras
ES: apresurar
ES: apresurarse
ES: aspirar a
ES: aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta
ES: correr
ES: desvariar
ES: divagar